In 1941 ben ik ingetreden bij de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid in Steyl in Limburg. Dat trok me. In het klooster vond ik het fijn, het gebed, de medezusters, het werk, dit alles was mijn keuze. En voelde me daar goed bij. Ik was toen 20 jaar oud.Eerst het Postulaat, dat duurde 6 maanden daarna twee jaar Noviciaat. In het tweede jaar ben ik naar Tegelen verplaatst naar het Ziekenhuis. Na dat jaar ben ik weer in Steyl gekomen om me voor te bereiden op de geloften. Toen ik in Steyl aankwam vroeg de Overste waar mijn rode wangen gebleven waren, ik wist het wel: nooit even vrij, en dag en nacht klaar staan voor de zieke medemensen, dus ook weinig nachtrust, maar ja, je was nog jong! |
Toch kwam ik na die periode weer in het Ziekenhuis in Tegelen terecht.Er waren in die tijd veel zusters en er was veel werk, de saamhorigheid hield ons staande, er te zijn voor de zieke medemens en waar nodig een helpende hand bieden. Dat was dus hele dagen en halve nachten klaarstaan.In de oorlog van 1940 tot 1945 gebeurde het dat we de gewonde en zieke patiënten een tijdlang met gewoon toiletpapier moesten verbinden, omdat de Duitsers al het verband meegenomen hadden. We konden van geluk spreken dat de Duitsers nooit ontdekt hebben dat er onderduikers in de bedden lagen! In het Ziekenhuis was er nooit onderscheid tussen de nationaliteiten. De verhouding tussen de Nederlandse en de Duitse zusters was altijd heel goed. Er was verdriet bij allemaal als een Duitse zuster te horen kreeg dat er een broer naar het oostfront moest of als er een broer gesneuveld was.In 1951 ben ik in Roermond in het Laurentiusziekenhuis geweest om voor anesthesist te leren, zodat ik in het Ziekenhuis in Tegelen narcose kon toedienen. Het was een verantwoordelijke taak. Nu wordt dit alleen door doktoren gedaan en is alles meer automatisch geworden. Het is een heel groot verschil met de tijd dat ik het deed. Ik heb ook op de verloskundige afdeling gewerkt,dat was wel moeilijk en heel intensief. |