:
Een hart te hebben voor de medemens, daar gaat het nog steeds om. Daarom is ook de mooiste tijd van mijn kloosterleven geweest, de tijd in Venray bij de psychisch gestoorde vrouwen. Dat werk heb ik met veel plezier gedaan. Ik kon mijn hart laten spreken en ik vond dat belangrijker dan altijd stipt op tijd aan tafel te zijn en bij de geestelijke oefeningen; de mensen gingen voor. Op mijn manier was ik gelukkig als ik een van de patiënten echte hartelijkheid en liefde had bewezen. Ik denk dat het werk bij deze vrouwen een steentje was dat we bijdroegen en wat nu nog in Venray in deze geest wordt voortgezet. Daar ben ik blij om. De Voorzienigheid zorgt wel goed.