Zorg voor oudere mensen is vanaf het begin van de Nederlandse provincie van de Goddelijke Voorzienigheid een belangrijke taak geweest van de zusters.
Onze stichter Eduard Michelis had in zijn doelstelling, in 1842, aangegeven in te gaan op de nood van de tijd. Met de Kulturkampf kwamen veel Duitse zusters naar Nederland. Zij werden al snel ingezet in dorpen om de arme en oudere mensen hulp te bieden. Dit gebeurde in Blerick van 1876-1896. In Venray gebeurde dat in 1876 en in 1935 ontstond daaruit het verpleeghuis voor chronisch psychiatrische patiënten. Dit werd 2 jaar later een bij de wet erkend tehuis. In Sevenum begon men in 1876 met een pension voor dames en heren en vanaf 1964 is het een erkend bejaardenhuis. In Ottersum werd in 1882 in ‘Huize Maria Roepaan’ begonnen met een pension voor dames en heren afkomstig uit Duitsland, naast een internaat voor meisjes. Later werd het tevens een herstellingsoord voor zieke zusters, tot in het oorlogsjaar 1945 het grootste deel van het gebouw verwoest werd. In Lent 1909, in Lierop 1910 en in Arnhem “De Raaphorst”, 1920-1947, werd aan dames en heren pensiongasten extra zorg gegeven. In Lent staat nu nog een groot erkend bejaardenhuis. In Lierop is in de 90-er jaren een dependance vanuit het bejaardenhuis Someren ontstaan. Jammer genoeg is dit opgeheven en zijn de woningen nu in gebruik voor aangepaste bejaardenzorg. Toen de wet op de Kloosterbejaardenoorden in 1974 tot stand kwam, hebben meerdere zusters een opleiding bejaardenzorg gevolgd, zodat ze de eigen bejaarde zusters konden verzorgen. Voorheen kon iedere zuster met of zonder opleiding in de bejaardenzorg geplaatst worden. Met grote liefde, toewijding en inzet zijn vele ouderen begeleid in hun proces van ouder worden. Alles wat door de zusters op eigen kracht en met eigen middelen tot stand is gebracht is later rond 1960 overgedragen aan stichtingen voor ouderenzorg.