Het verhaal van Roos.
“Er zijn voor anderen”, dit stond bij ons thuis heel hoog in het vaandel en werd ook toegepast in grote en kleine dingen. Ik heb dit als het ware met de paplepel ingegoten gekregen. Dit is dan ook mijn motivatie geweest om naar het klooster te gaan en mijn voorliefde van dienstbaar zijn voor de ander toe te passen.
Ik ben Roos Mensink-Goffin ( Zr. Jeanne), geboren op 23 februari 1936 te Bingelrade, Zuid-Limburg, en de jongste van 10 kinderen, eerst 5 jongens en toen 5 meisjes. Na de lagere school ben ik 3 jaar in Spekholzerheide intern op de huishoudschool geweest en heb zodoende de zusters leren kennen. Daarna heb ik in Heerlen een 2-jarige opleiding gedaan als kleuterleidster en ik ben in mei 1955 geslaagd. Van mei 1955 tot augustus 1956 ben ik in Doenrade kleuterjuf geweest.
In augustus 1956 ben ik in Steyl ingetreden. Het viel mij zeer zwaar ons gezellige en liefdevolle thuis te verlaten, maar ik dacht dat, wat zoveel jongens en meisjes konden, ik ook aandurfde. Onze groep bestond uit drie postulanten en wij konden het goed met elkaar vinden. Maar wat heb ik een heimwee gehad naar huis! Als ik op de slaapzaal was en voor het raam stond, hoopte ik Bingelrade te zien liggen. Dit heeft maanden geduurd. De hele sfeer van kinderlijk behandeld worden, zeer streng op in mijn ogen pietluttige dingen, regeltjes en nog eens regeltjes, zal hiertoe wel hebben bijgedragen. In de verschillende huizen waar ik geweest ben, heerste over het algemeen wel een goede sfeer. Ik heb er dan ook prettig gewerkt. Vooral de 8 jaren in Amsterdam zijn voor mij zeer waardevol geweest, zowel wat het kloosterleven betreft als het werk als kleuterleidster en de vele dingen die je erbij deed zoals huisbezoek, leidster van de moederclub, helpen met huishoudelijk werk in de communiteit en later in de gezinszorg. Vooral de prettige ontvangst door Zr. Louisina in de keuken, wanneer ik thuiskwam van het werk, zal ik niet gauw vergeten: altijd had ze iets lekkers voor mij. We zijn dan ook altijd met elkaar in contact gebleven.
Waarom dan toch weg? Er kwamen vragen bij mij op als: wil ik dit wel mijn hele leven doen en zo oud worden? En het antwoord was: nee. Het verlangen naar het gezinsleven en het stichten van een eigen gezin ging de boventoon voeren. De Amsterdamse communiteit vaarwel zeggen heeft me best moeite gekost en je gaat niet over een nacht ijs. In augustus 1969 ben ik weggegaan. Trouw zijn aan jezelf is op zo’n moment belangrijk. Thuis werd ik met open armen ontvangen, zowel door mijn ouders als door broers en zusjes. De uitspraak van een medezuster “dan heeft ze nooit roeping gehad” is naruurlijk onzin. Je geeft je zover je dat kunt. In oktober 1970 ben ik getrouwd met een weduwnaar met drie jongens in de leeftijd van 19, 16 en 4 jaar. Ook hierin leg je al je liefde en dienstbaarheid en je zit meteen in het volle leven. Maar ook al heel gauw in verdriet, want op 17 augustua 1973 stierf mijn man, op het werk, aan een hartinfarct. Dan stort je hele wereld in. Maar lang kun je niet bij de pakken neerzitten, want je hebt een gezin waar je voor staat. Ik heb altijd veel steun van mijn familie in Limburg gehad. De jongens gingen maar wat graag naar opa en oma. Het is gelukkig met de jongens prima gegaan. Ze hebben hun studie afgemaakt en hebben hun eigen weg gezocht. Frank de jongste, is tot zijn 26ste jaar bij ons gebleven. In de jaren ’74 tot ’77 ben ik veel vrijwilligerswerk gaan doen: de Zonnebloem, voorbereiding op de Eerste Communie en het Vormsel en andere activiteiten in het parochieteam. Dit alles heeft mij geestelijk zeer verrijkt. Op 21 mei 1977 ben ik met mijn huidige man Johan Mensink getrouwd, een ex-pater van het H. Sacrament van Baarlo. Johan heeft 6 jaar in Rome filosofie en theologie gestudeerd en is daarna 5 jaar missionaris geweest in Mozambique en 10 jaar in Brazilië. Ook hij liet zich leiden door de gedachte van trouw zijn aan jezelf. Bij onze huweljksplechtigheid hadden we als thema: Ik zal er zijn voor jou. Dit maakten we iedere dag waar en natuurlijk ook naar buiten: voor de ander er zijn. Wij waren hier in onze parochie erg actief en deden veel vrijwilligerswerk tot het moment dat mijn man overleed.
Nu mijn antwoord op de vraag of de Congregatie ook iets betekend heeft in mijn leven. Ik heb me jarenlang prettig gevoeld in de congregatie. Ik voelde me er op mijn gemak. ik had het gevoel dat ik de juiste keuze gemaakt had en heb er dan ook geen spijt van. Omdat ik in het klooster ben geweest, heb ik zeer veel mensen leren kennen met verschillende karakters. Dit heeft mij altijd geboeid. Ik hou van mensen en ben in hen geïnteresseerd. Mijn kloosterleven werkt o.a. op de volgende manieren in mijn leven na: een andere kijk op kerk en samenleving; opkomen voor de zwakste; sober leven; altijd bezig zijn ; stiptheid.
Roos Mensink- Goffin.