In 1976 kwamen de eerste zusters naar het bejaardentehuis in Houthem. Dit was toen alleen voor religieuzen. Zij waren vitaal en konden nog bijna alles zelf. Zij gingen zelf de boodschappen doen die zij nodig hadden en ze deden nog wat kleine werkzaamheden, zoals tafel dekken in de refters, want zij aten gemeenschappelijk, afwassen en de schone was sorteren die van de wasserij terug kwam. Er was geen extra mantelzorg. Eenmaal per maand kwam de econoom het zakgeld brengen, een praatje maken en dat was het dan weer. Later kreeg een van de zusters de functie van directrice en toen kregen de zusters als het nodig was al meer aandacht.
Zij konden eens bij haar binnenlopen en zij kon op haar beurt in de weekenden naar de zusters gaan. Maar dit was op de duur ook niet voldoende. De zusters werden ouder en er was toch meer hulp nodig. Zo kwam er in 1990 een kleine groep zusters naar Houthem, die wat meer aandacht kon besteden aan hun oudere medezusters. Zr.M.Antonio werd overste, Zr.Josepha vrijwilligster en ik kreeg een baan als activiteitenbegeleidster. De overste was veel aanwezig. Zij ging elke dag met de zusters een praatje maken. Er was een kleine ruimte waar ze ’s middags bij elkaar kwamen en waar een van de zusters dan voor koffie zorgde. Iedereen was vrij om te komen. Er werd de krant gelezen of knopen aan genaaid enz. Wie wilde ging naar de activiteiten. Als er bezoek kwam bij een van de zusters, dan ging je er altijd even naar toe voor een praatje. Zr.M. Antonio was pedicure en zij verzorgde dan ook zelf de voeten van de zusters. De haren werden door een van de andere mantelzorgsters gedaan. De bovenkleding werd door de kleine groep zusters verzorgd en gewassen. Dit werd natuurlijk steeds meer. Ook ging een van de mantelzorgsters als het nodig was, met een zuster naar de dokter of naar het ziekenhuis. Als er iemand in het ziekenhuis lag kreeg zij dagelijks bezoek. Als een zuster erg ziek was en er slecht aan toe was, werd er bij haar gewaakt. Er werd dan ook gezorgd dat er een priester kwam om de sacramenten van de zieken toe te dienen. Na het overlijden van de zuster moest je natuurlijk de familie op de hoogte brengen en voor de begrafenis zorgen. Daarna kwam het opruimen van de kamer en de opvang van iemand die dan weer kwam. En zo ging dat steeds maar door.
De groep zusters werd kleiner, dus ook minder werk, dacht je! Maar door de jaren heen is alles veranderd. Toen de groep nog groot was en er al meer van de mantelzorg gevraagd werd, is er wel assistentie gekomen van een leek. Zij nam taken van de leidster over, maar de leidster had de eindverantwoordelijkheid. Nu wordt steeds meer van de mantelzorg gevraagd. Je wordt betrokken bij het zorgplan, je hebt meer contact met de verzorging. Iedere zuster heeft een eigen contactverzorgende. Zo word je betrokken bij de aanschaf van een nieuwe rollator of een rolstoel. De groep wordt wel kleiner, maar de aandacht wordt meer, omdat ze vaak toch veel op hun kamer zitten en nergens meer naar toe kunnen. Je hebt veel meer aandacht nodig om te zien of alles wel gebeurt, zoals nagels verzorgen bijvoorbeeld. En hoe ze zichzelf verzorgen en of ze dit nog wel alleen kunnen. De groep in Houthem is nu wel erg klein, maar we proberen de zusters toch zoveel mogelijk bij alles te betrekken. Samen koffie drinken, feestjes vieren enz. Het gaat er om, het hen in de laatste jaren zo aangenaam mogelijk te maken.