Ervaringen van Zr. Veronique in de tijd van haar leven en werken in Malawi.
Zr. Veronique vertelt:
Als tweedejaars novice in het jaar 1967 had ik de gelegenheid om als verpleegster te werken in ons ziekenhuis in Muona, Malawi. De plaats was erg afgelegen en de infrastructuur in dat land was zeer slecht. Het land dat vroeger Nyassaland heette was tot 1964 koloniaal gebied van Engeland geweest. Het was dus ook erg “Engels” gesitueerd.
De voertaal onder de mensen is Chichewa maar de Engelse taal werd gebruikt op scholen en kantoren. President Dr. Kamuzu Banda was de nieuwe leider en hij ontpopte zich vlug als een dictator met strenge hand. De mensen werden monddood gemaakt en alles werd gecontroleerd door leden van de nationale Partij en door paramilitaire organisaties. Als jonge idealistische zuster was het vaak spannend en je probeerde je aan de situaties aan te passen om niemand in verlegenheid te brengen en moeilijkheden te veroorzaken. Vaker werden buitenlanders die niet naar de wensen van de regering dansten binnen 24 uur het land uitgezet.
Wij als zusters van de Goddelijke Voorzienigheid hebben in deze jaren geen grote problemen gehad vanwege de situatie in het land. Soms werden er weleens vermaningen gegeven om beter op onze woorden en handelingen te passen. Dit gebeurde dan meestal door een Afrikaanse vriend, door de kerkelijke overheid of zo onder elkaar.
Mijn beste tijd was van 1976 – 1993 toen ik de verpleegster/vroedvrouwenschool mocht leiden. Het was hard werken maar het gaf ook veel voldoening, vooral als de uitslagen van de eindexamens meestal 100% waren. Deze examens waren elke 6 maanden. De opleiding bestond uit een prenetraire tijd van 4-6 weken,daarna twee jaren verpleegstersopleiding, gevolgd door een jaar vroedvrouwencursus .Soms had je meer dan 7 cursussen op dezelfde tijd en dan waren het lange dagen met veel lesgeven- theoretisch en praktisch- en proefwerken nakijken. De capaciteit van ons verpleegstershostel was bijna 100 bedden. Maar met stapelbedden en 4 – 6 personen op een kamer. Geheel anders dan men in Nederland zou hebben.De meisjes waren blij een opleidingsplaats te hebben en zij waren van huis uit ook niet veel gewend aan huisvesting, water uit een kraan en electriciteit van een generator. Ofschoon het hard werken was in een heet klimaat met veel malaria, andere ziektes en later Aids, heb ik zelf daar veel geleerd. Het gaf je ook voldoening doordat je weer meisjes/ vrouwen geholpen had om in een mannen dominerende cultuur, een bestaan voor hun toekomst te geven. Enkele oud-leerlingen zijn later ook in goede posities terecht gekomen in de regering of andere instanties, waar ze de kost konden verdienen. Ook zijn er meisjes in verschillende religieuze congregaties ingetreden en konden daar hun capaciteiten waar maken als verpleegster/ vroedvrouw.
Met veel vreugde en dankbaarheid kijk ik terug naar die periode in mijn leven. Ik mocht heel veel leren van hun gastvrijheid, discipline, leergierigheid, doorzettingsvermogen en Godsvertrouwen. Nog altijd is een stuk van mijn hart in Muona gebleven!