Zuster M. Jeannette over “ouder worden”.
Nu ik ouder word, moet ik steeds meer loslaten, bijvoorbeeld mensen die er niet meer zijn. Ook hoor ik niet meer zo goed en ben ik eerder moe. Dingen die ik vroeger makkelijk kon doen, liggen nu veel moeilijker, maar dat heeft niet alleen te maken met ouder worden maar vooral met mijn lichamelijke toestand.
Ouder worden en zelfstandig wonen betekent in mijn geval: wonen met medezusters die zelf ook met beperkingen te maken hebben. Ik moet anderen toelaten voor hulp o.a. van het Groene Kruis. In een verzorgingshuis wonen is anders dan thuis ouder worden. De bewoners daar zitten allemaal in een soortgelijke situatie; ieder heeft zijn of haar eigen beperkingen.
In beide gevallen kan ik geen hulp van medebewoners verwachten, thuis niet en in een verzorgingshuis niet. Ik heb er moeite mee hulp te vragen maar niet om die te accepteren. Leidsters, personeel en de zorgbegeleidster geven me de nodige mantelzorg, die ik als weldadig ervaar. Wel ben ik mijn zelfstandigheid een beetje kwijtgeraakt. Gelukkig zijn er nog veel dingen die ik zelf wel kan doen. Ontspanningsmogelijkheden heb ik voldoende: puzzelen, knutselen en lezen. Ook contacten zijn er voldoende. De familie woont wel een beetje ver weg en ook de oud-collega’s zie ik maar af en toe. Op zaterdag ga ik scrabbelen met twee dames. Verder doe ik graag de kleine boodschappen en ga er met de rollater of de scootmobiel op uit. Dat is tevens therapie. Mijn medezusters ontmoet ik aan tafel, bij de koffie en in de kapel.