Zr.Henrica: Mijn eerste liefde was gegaan naar de zusters van Ubbergen, Augustinessen van Franse oorsprong. Ik had jaren daarvoor in de Katholieke Illustratie een artikel gelezen van hun werk als zuster te paard in een of ander missiegebied. Later kon ik dat niet meer terugvinden en ik wilde toch wel graag zuster worden. Me inzetten in gemeenschap van vrouwen was mijn levensdoel. Tijdens een schoolreis bij een bezoek aan Steyl was het duidelijk: hier wil ik zijn. Ik was bijna 19 toen ik in Steyl intrad. Toen ik in 1953 van huis wegging, was er heel duidelijk een stem, gedachte, die zei: ”Ik ga naar God”.
Het Kloosterleven was voor mij geen overgang; gezonde armoede kende ik van binnenuit en gehoorzaamheid was er thuis eveneens om tot een harmonisch gezinsleven te komen.
Aan trouwen dacht ik in de verste verte niet. Dat heeft me ook nooit kunnen bekoren. In het gebed en in de gemeenschap voelde ik me snel thuis. Van de vorming op verschillende terreinen is me maar weinig bijgebleven. Het was als een luchtballon die vol geperst werd en met de eerste de beste verandering werd doorgeprikt en alles vervloog.
Er werd op zoveel bijkomstige dingen de nadruk gelegd, dat ik blij was dat ik de huizen in mocht waar ik zelfstandiger kon zijn. In het Seminarie van Apeldoorn werd ik overweldigd door de liturgische vieringen samen met die 400 seminaristen. Bij het zingen van het Te Deum en de Matheuspassion ging mijn hart open. Daarna is zingend bidden een steun voor mij geweest en was ik blij dat ik mee kon zingen in het koor.