Zr.Henrica: Na mijn noviciaat mocht ik gaan studeren, eerst Mulo en daarna voor Akte NXII, maar wel in een versneld tempo.
Na het volgen van een tropencursus was ik 6½ jaar, van 1963 -1970, in Aruba verbonden aan een beginnende huishoudschool, als uitgezonden leerkracht.
Daar begon de zoektocht die mijn hele leven gevoed heeft. Ik moest veel improviseren, ontdekken wat wel en niet kon in zo’n klimaat en andere cultuur.
Al doende leerde ik op mijn intuïtie te vertrouwen.
Als kleine groep beleefden we veel spanningen op het gebied van gemeenschap, het werk in de parochie en scholen, wat op mijn persoonlijk geloven soms diep inhakte.
Contact met andere religieuzen was er nog niet en je eigen achterban was ver weg. In die tijd traden verschillende van mijn intredegroep uit, wat tevens een crisis veroorzaakte in mijn roepingsgeschiedenis.
Van het Vaticanum 2 heb ik in die tijd niets meegekregen.
In 1970 belandde ik als ’groentje’ in het provinciaal bestuur. In mijn zoektocht naar God vond ik ondersteuning in de aanvullende cursussen en trainingen die ik mocht volgen, en via bijbel, meditatie en gespreksgroepen, die ik mee op gang bracht. Meer nog vond ik aansluiting bij mijn medezusters, die mij lieten zien hoe je religieuze leven vorm en inhoud kon geven, in vreugde en verdriet. Eenvoudige, diep gelovige vrouwen heb ik ontmoet, die met grote toewijding, soms met uiterste consequenties aan het religieuze leven zin gaven. Gedurende die periode in het bestuur kwamen er steeds grotere uitdagingen, die aan mij en aan ons als bestuur gesteld werden.
Samenwerking, solidariteit, veel overleg maar vooral de diepere laag die erbij geraadpleegd werd, het welbevinden van de mens, hebben mijn ogen, oren en hart geopend voor de scheppende kracht in mijzelf en meer nog in de ander. Hoe vaak heb ik me boven mezelf uitgetild gevoeld. Het was als een verlengstuk zijn van Gods hand, wat ook mijn dagelijks gebed was en nog is. Ik ontdekte dat God in mensen en situaties heel dicht bij kon zijn.
In de veranderende kerk en samenleving groeide ik mee en was ik dankbaar dat ik mocht meewerken aan meer menswording van de medezusters in het dragen van verantwoordelijkheid en naar meer zelfstandigheid. Dit was voor mij tevens een proces van loslaten van vooroordelen, gewoontes en wetmatigheden. Jarenlange persoonlijke begeleiding hebben mij mede gevormd tot de mens die ik nu ben. Ik werd meer en meer geraakt door Jezus van Nazareth die de heelheid van de mens centraal stelde. De bijbel en de psalmen vooral speelden een steeds grotere rol in mijn leven.
Door de internationale contacten binnen de congregatie werd het zoeken en intuïtief handelen verruimd in openheid en betrokkenheid voor de verscheidenheid in culturen en het zoeken naar eenheid binnen onze grote gemeenschap. Diepe Godservaringen hebben mij echter geleerd op God en niet alleen op mensen te vertrouwen.
Na mijn bestuursperiode ben ik opnieuw door dieptepunten gegaan. Dit waren uitdagingen die mijn geloof en mijn geroepen zijn versterkten, die mij in de zoektocht naar de zin van mijn religieus zijn, actief maakten en waar ik in vertrouwen verder durfde te gaan. Het leven heeft me rustiger gemaakt. Ik leerde relativeren en werd een wijzer en een milder mens.
Nadat ik alleen ben komen te wonen en de gemeenschap me ontvallen is, vraag ik me af: wat is de uitdaging die er nu voor me ligt? Hoe geef ik nu vorm en inhoud aan mijn religieus zijn? Het zoeken, het verlangen naar die Ongeziene en het ontvankelijk zijn voor wat Deze van me wil, is een open en blijvende vraag.
God zoekt mijn hart, hoeveel kansen geef ik Hem/Haar daartoe?