Vanuit mijn werk in Venray bij de kinderen, zwakbegaafden en moeilijk opvoedbaren, kwam het nog meer naar boven dat ik het thuis toch zo goed heb gehad. En dat moest ik nog eens uit kunnen spreken naar vader toe. Toen kon ik weer verder met me in te zetten voor de ander.
Op één dag na ben ik 50 jaar in Venray geweest; eerst bij de kinderen, waar ik veel ellende en armoede gezien heb. Eén situatie wil ik aanhalen n.l. dat men een klein kind kwam brengen, in een krant gewikkeld omdat men geen dekentjes had. En zo zijn er verschillende verhalen van eenzame mensen, gezinnen enz.
Bij het St. Jozefklooster werden niet alleen kinderen opgevangen. Op het terrein stond een apart gebouw voor psychisch gestoorde vrouwen, het Vincentiushuis. Daar heb ik verschillende jaren huishoudelijk werk gedaan samen met de bewoners.
Verder waren er ook nog werkzaamheden in het St. Jozefklooster.
Toen kwam er een periode waarin ik verschillende operaties moest ondergaan.
Tenslotte ben ik in Boxmeer terecht gekomen in het verzorgingstehuis en het gaat me daar goed. Ik heb ondertussen de leeftijd van 95 jaar bereikt. Lopen en zien gaat niet meer zo best, maar toch gaat het me naar omstandigheden best goed.
Ik was enige jaren geleden blij met de cassettes die ik kreeg om te kunnen luisteren naar Bruggen Bouwen. Die artikelen waren ingesproken door medezusters en ze waren heel duidelijk. Zo bleef ik op de hoogte van het wel en wee binnen de congregatie. Ik zou anders toch wel veel missen omdat ik bijna blind was geworden.
Het bestuur en de oversten hebben gezorgd dat ik verschillende hulpmiddelen gekregen heb, die er voor zorgen dat ik geestelijk niet zou afstompen. Zo is er ook een TV in huis die alles uitzendt naar de kamers, zodat ik alles kan volgen wat er in huis gebeurt. Heerlijk is dat. Het geluid komt goed over. Ook ben ik aangesloten bij de blindenbibliotheek zodat ik helemaal kan bij blijven. En ik kan naar mooie muziek luisteren die ik op cassettes krijg.
Het is wel heel moeilijk als je van de dokter te horen krijgt: Ik kan helemaal niets meer voor u doen, u zult voortaan maar heel weinig kunnen zien. Het ging me wel aan het hart toen ik niet meer kon handwerken en naaien.
Een hart te hebben voor de medemens, daar gaat het nog steeds om. Daarom is ook de mooiste tijd van mijn kloosterleven geweest de tijd in Venray bij de psychisch gestoorde vrouwen. Dat werk heb ik met veel plezier gedaan. Ik kon mijn hart laten spreken en ik vond dat belangrijker dan altijd stipt op tijd aan tafel te zijn en bij de geestelijke oefeningen; de mensen gingen voor. Op mijn manier was ik gelukkig als ik een van de patiënten echte hartelijkheid en liefde had bewezen. Ik denk dat het werk bij deze vrouwen een steentje was dat we bijdroegen en wat nu nog in Venray in deze geest wordt voortgezet. Daar ben ik blij om. De voorzienigheid zorgt wel goed.