Na verschillende functies te hebben vervuld in het ziekenhuis, in de refter van de Mulo, als handwerkzuster en bij zwaksociale vrouwen kwam Zr.Ludgeri in het Vincentiushuis in Venray.
“Zo kwam ik na een paar maanden verblijf in Steyl, waar ik hielp in het herenhuis en de naaikamer, in mijn nieuwe missie in Venray terecht bij de patiënten van het Vincentiushuis om een nieuwe bezigheidstherapie op te zetten. Ik wist niets af van psychiatrie, wat eigenlijk toch wel nodig was. Ik stond er alleen voor om 80 mensen bezig te houden en uit te zoeken wat ze konden. Sommigen pluisden wol, anderen hielp ik met breien. ’s Avonds haalde ik vaak weer wat uit om garen te hebben voor de volgende dag, want geld om materiaal te kopen was er niet. Op een gegeven moment kregen we van de BLO-school de vraag om wasknijpers op kaarten te steken voor een fabriek. Zij hadden daar geen tijd voor en ik was er blij mee. Zo begonnen we aan productiewerk. Vaak eenvoudige werkzaamheden zoals touwtjes aan kaartjes doen om die als prijskaartjes aan producten te kunnen bevestigen. Dit gaf mij de mogelijkheid om de vrouwen in groepjes te verdelen en het bracht tevens wat geld op om materiaal te kopen.
Ik kon wel handwerken, maar om het beter te leren ging ik met Zr. Petro naar de vrije academie in Venlo. Daar heb ik mooie wandkleden leren maken. Met de vrouwen maakten we een mooi wandkleed voor achter het altaar voor het recreatieoord in Sevenum. Soms wilden of konden de mensen niet meewerken en dan sloegen ze of beten ze van zich af of trokken de sluier van mijn hoofd. Langzaamaan kregen we gelukkig meer personeel en er kwamen ook leken bij. Enerzijds was het gemakkelijker, maar anderzijds moest je ook aandacht voor het personeel hebben. We beleefden ook mooie en leuke dagen, zoals carnaval met dansen en verkleden. We hadden indertijd één zwartwit TV. Zo kon de carnavalsoptocht bekeken worden. We gingen ook met de vrouwen op vakantie naar Zoutelande. Daar was een huis met 5 appartementen. We genoten volop van de zee, maar het was ook oppassen geblazen. Per groep kregen we 100 gulden voor een hele week koken, dus zuinig aan want anders had je op het einde niets meer. Een zuster overkwam het dat ze dacht, ik wil ze eens verwennen, ze kocht voor ieder een lekker stuk vlees en het geld was practisch verdwenen en dan maar zien hoe je het verder redt”.