De eerste maanden van het jaar 1940 liep de spanning in Limburg op. Zou het Duitse leger ons land binnenvallen? Om op alles voorbereid te zijn werden voor een eventuele evacuatie pakjes met het allernoodzakelijkste klaar gemaakt. Meer kon men niet doen, alleen afwachten……
10 mei 1940 was de beslissende dag. Tegen 12 uur begon het bulderen van de kanonnen. Om de inval te verhinderen lieten de Nederlandse soldaten de bomen langs de Kaldenkerkerweg springen, zodat ze op de weg lagen. De vijand stoorde zich hier niet aan en spoedig trokken de Duitse troepen Venlo binnen. Tegelijkertijd verschenen er talloze vliegtuigen boven de stad. Het was een geraas: horen en zien verging je. Het afweergeschut was volop in actie. Opeens een harde knal, de brug ging eraan! Het sein om te maken dat je wegkwam. Heel gauw werd er iets gegeten en iets klaargemaakt om mee te nemen. Onder het donderend lawaai vertrokken ongeveer 500 kloosterbewoners naar Maasbree: Meisjes van de kweekschool, de Mulo, kleine kinderen, jongens van het internaat en zusters! Zij waren niet de enigen. Het was een eindeloze stoet van mensen, een treurige aanblik. Ze gingen met handkarren, fietsen, kinderwagens … Het was echt oorlog!
Het werd rustiger toen men verder van het Blerickse front af was. De evacuatiepakken werden steeds zwaarder. Hier en daar kregen ze wat hulp, waar ze heel blij mee waren. Volgens het evacuatieplan werden ze ondergebracht in 4 grote boerderijen. In een schuur op een laag stro en in een deken gewikkeld sliepen ze gauw in. Een paar zusters hielden de wacht. Tegen de avond kwamen de achtergebleven zusters. De overste Zr. Godberta had het H. Sacrament bij zich dat door de kapelaan in het Maasbreese kapelletje werd ondergebracht. Ook de Heilige Vaten waren niet vergeten. Deze zusters beschreven het oorlogsfront. Veel soldaten moesten hier het leven laten. De volgende dag werd er gefluisterd dat Blerick zich had overgegeven, om nog meer mensen te sparen. Tegen de middag werd besloten terug te gaan naar Blerick. het was niet gemakkelijk om te lopen met de bagage. In de Boekend wachtte een teleurstelling, school en klooster waren bezet, dus ze moesten terug. Die nacht sliepen ze niet vanwege een luchtgevecht boven Blerick en Maasbree waarbij een Engels vliegtuig naar beneden stortte. Op Pinksterdag zouden ze in de Mariaschool in Blerick terecht kunnen. Helaas was dit gebouw vol Duitse soldaten. Door naar de Kweekschool dan maar. Hier was eerst een H. Mis, daarna werd in de refter overlegd waar zij zouden verblijven. In de kleuterschool werd overnacht, maar het was een onrustige nacht met veel vliegtuigen die erboven cirkelden. ’s Morgens terug naar het St. Antoniusklooster. Maar ook hier alleen maar militairen met hun materieel. Vele zusters kregen een plekje bij particulieren. Op woensdag na Pinksteren konden ze voorgoed terug. Alles zag er gehavend uit maar ze sliepen goed na 5 onrustige dagen. Omdat alle scholen in beslag waren genomen, werd de jongensschool gebruikt om afwisselend de meisjes en de jongens les te geven. Later werd het meisjespatronaat als school in gebruik genomen.
1942.
Alle scholen: Kweek, Mulo, Lagere school, Kleuterschool en de internaatsgebouwen werden op 17 maart opgeëist door het Duitse leger. Binnen drie dagen moest alles ontruimd zijn! Juist nu het St. Josephfeest zou worden gevierd. De bloemen en kaarsen stonden al bij het beeld. Na overleg met moeder Vincentia werden de nieuwe verblijfplaatsen bekend gemaakt. De Kweek ging met de leermiddelen en de meubels naar het Moederhuis in Steyl. De Mulo ging naar de kleuterschool van de Lambertusparochie. Ieder die helpen kon deed dat ook, zoals de broeders en de witte paters van Venlo en leerkrachten en kinderen van de jongensschool. Kessel had plaats gemaakt voor 25 kleintjes en alles ging mee zelfs de poppenkamers met de meubeltjes! Van de 150 personen van het Blerickse convent bleven er 36 over. Het was als uitgestorven. Zelfs de keuken moesten de soldaten hebben! Ook dat werd opgelost. De eerste spreekkamer werd refter, de refter keuken en een fornuis werd gekocht of geleend. Het ging, al was het met veel storing.
Op 3 november was het voor Blerick een blije dag, want het 100-jarig bestaan van de Congregatie werd gevierd. Er was een feeststemming die echter gauw vergeten werd vanwege nachtelijke aanvallen. Op 17 december zette een vliegende bom heel Blerick in de rouw. Veel huizen stortten in of waren zwaar beschadigd en er vielen 17 doden. Hele gezinnen werden weggemaaid. Er heerste grote verslagenheid. Vader Bisschop kwam persoonlijk de overlevenden troosten. De kerkcollecte voor de getroffen families bracht veel op.
1943.
Het nieuwe jaar begon met een nachtelijke aanbidding om Gods zegen en bescherming af te smeken. Dit jaar bracht weer bange nachten en ontruiming van lokalen die niet te missen waren. Het was oorlogsgeweld, maar toch ging men het jaar 1944 hoopvol tegemoet.
1944.
Het nieuwe jaar begon met een H. Mis in de kapel, gelezen door de ondergedoken pater Rongen. Op 5 februari stonden de leerlingen van de Mariaschool weer op straat: “Ons Huis” was gevorderd! Toen begon het onderhandelen. Uiteindelijk werd de interne jongensschool vrijgegeven. In grote saamhorigheid werden 4 klassen in orde gemaakt waar de leerlingen afwisselend les kregen. Na Pasen veranderde alles weer! De Mulo werd ondergebracht in de interne jongensschool en de kleuterschool, die voor de soldaten te glasrijk werd bevonden en dus voor hen te gevaarlijk was, werd weer als school in gebruik genomen.
Na de invasie van de Engelsen en de Amerikanen in Frankrijk ontstond er een grote opwinding. De beslissing zou spoedig vallen was de verwachting, maar sommigen vreesden het ergste! Het spreekt vanzelf dat de ouders in zo’n tijd de kinderen liever bij zich hadden en spoedig waren de meeste internen naar huis gehaald. Tot geruststelling van de zusters. Het was een zorg minder. De Nederlandse bisschoppen hadden in juni boetedagen voorgeschreven waaraan ook de zusters deelnamen, want het front kwam steeds dichterbij. De kelders werden bewoonbaar gemaakt en er werd voor enkele dagen proviand ingeslagen. Net voor de start van de grote vakantie was er groot luchtalarm. Veel vliegtuigen vlogen over, maar gelukkig gebeurde er niets. De vakantie zou echter 9 maanden duren!
De mensen in de buurt van de brug moesten verhuizen, want de woningen zouden worden opgeblazen en de mensen kregen niet de tijd om het noodzakelijke er uit te halen. Mannen werden opgehaald om tankvallen te graven voor de bezetter, daardoor moesten ook de zusters mannenwerk verrichten op het veld. Dat was gevaarlijk vooral bij luchtgevechten! Levensmiddelen halen bij de boeren was eveneens nodig . In september ging het gerucht dat de Engelsen het Duitse leger op de vlucht hadden gejaagd en op 15 september 1944 waren Maastricht en Eijsden bevrijd. In Blerick werd de situatie dreigender. De kelders werden dag en nacht betrokken. Er waren matrassen, ligstoelen, dekens en proviand en het was er veilig en men had rust. Buiten veel granaten en trommelvuur, Engelse vliegers boven de tankgraven en gravers, voortdurend afweer en luchtgevechten! Het vee werd door de Duitsers opgehaald…. Dus slachten maar, meerdere varkens werden geslacht. Steyl en Tegelen kregen ook vlees, want daar zaten een paar honderd evacués die zelf niets bij zich hadden.
13 oktober was het weer een boetedag. Er werd veel gebeden, want het gevaar kwam steeds dichterbij. Diezelfde dag werd Venlo gebombardeerd: 43 doden en veel gewonden. Geen licht meer en geen water…vroeg naar bed en laat op en toch weinig slaap vanwege het oorlogskabaal. Vanaf 19 oktober gingen verschillende zusters naar Tegelen en Maasbree en zuster Francina ging met de overgebleven kinderen naar Steyl. Er bleven nog 19 zusters over in het anders zo bevolkte klooster in Blerick. Enkele zusters vertrokken later nog naar Kessel, waar ze heel wat meemaakten! Op 23 oktober werd de bibliotheek ontruimd. Met hulp van de brandweer en de onderduikers werden alle boeken in de cokeskelder opgeslagen. 28 oktober: een verschrikkelijk bombardement in Venlo en Blerick vanwege de brug. Er vielen 24 doden in Blerick en 40 in Venlo. Veel gewonden ook. De drie ziekenzusters Zr. Elina, Zr. Engelinda en Zr. Adelhardis verzorgden met het Rode Kruisleger de gewonden die naar de poortkelders werden gebracht. De doden werden opgebaard in de tekenzaal en de schoolgang. Veel huizen werden vernield en ook de kerk. De kleuterschool werd voorlopig ingericht als kerk, dat was belangrijk nu er dood en vernieling heerste. Op 4 november luchtalarm en een geweldige aanval op de brug. De zusters baden het rozenhoedje en smeekten Maria om hulp. Tegenover het klooster was een bom gevallen en ook in verschillende andere straten: 6 doden en veel gewonden.
Op 17 november kwam na hevig granaatvuur het bericht, dat het kasteel van Kessel zou worden opgeblazen en dat gebeurde ook. De zusters waren een accommodatie armer. Twee dagen later werd meegedeeld dat de kerk van Blerick ook werd opgeblazen. Er werd geprobeerd om zoveel mogelijk zaken te redden: H. Vaten, paramenten, beelden… maar ineens luchtalarm drie uur vroeger dan gemeld! De kerk was één puinhoop, stenen, kalk, planken en zelfs zware balken lagen op de binnenplaatsen van het klooster. Op 21 november vanaf 4 uur ’s morgens tot 6 uur granatenregen en ook nog overdag: veel gewonden werden binnengebracht. De laatste zusters woonden nu dag en nacht in de kelder en ook enkele gezinnen uit Blerick. Het klooster lag midden in de vuurlinie en de granaten bleven vallen. Op veel plaatsen sloegen ze in, in de kapel, de scholen en de boerderij: een groot varken en vier biggen werden gedood. Het regende ook nog en vanwege de vele gaten was het een overstroming. De Duitsers wilden het torentje van de kapel opblazen en ja, de vloer van de kapel brak doormidden, de banken vielen in de huishoudrefter, alles verpletterd onder het puin. Was dat oorlog?
Gelukkig was het eind november wat rustiger. Tegen vijf uur in de morgen van 3 december: een geweldig offensief, een gebulder van jewelste dat de hele morgen duurde. De kerkdienst van de eerste adventszondag werd helemaal verstoord. Tegen twaalf uur ’s middags hoorde men een gejuich. Enkele mannen die naar boven waren gegaan om water te halen, hadden Tommy’s gezien. Iedereen wilde nu uit de kelder om de Engelse militairen met eigen ogen te aanschouwen. Zou het de bevrijding betekenen? Om 11 uur waren er al soldaten in het klooster. Zij brachten chocolade, cakes, zeep, sigaretten…..Iedereen was enthousiast, maar niemand mocht de straat op! Duitse granaten vielen op Blerick en op verschillende plaatsen ontstond brand. Ook op de kapelzolder kwam een fosforgranaat terecht! Gelukkig waren de zusters en de brandweer er snel bij. De mensen waren heel blij met de bevrijding, maar ze zouden moeten evacueren, want hier was juist de frontlinie. De Engelsen regelden alles.
Een aantal zusters ging op eigen gelegenheid naar Sevenum, Weert of Lierop. Zij vonden Valkenswaard te ver, want daar brachten de militairen de Blerickse mensen naar toe. Iedereen mocht twee dekens en een vluchtpakket meenemen. Op vijf december vertrok de eerste groep van 400 in 20 Engelse wagens. Alles moest men achter laten, ook het vee. Het vee van de zusters werd later naar Maasbree en Sevenum gebracht door de knechten. Op 12 december vertrokken nog 10 zusters naar Lierop met een grote voorraad en een dag later gingen de laatste 18 zusters naar Sevenum, nadat ze in de kelder nog samen hadden gebeden en hun geloften vernieuwd. Zij werden hartelijk ontvangen, kregen een goede slaapplaats al was het ook hier erg vol! Aan geestelijke bijstand ontbrak het niet: elke morgen werden er drie tot vier Heilige Missen gelezen! Het Kerstfeest werd samen gevierd in een dankbare stemming en er werd natuurlijk gebeden voor de mensen in nog bezette gebieden. Van de kloosters aan de andere kant van de Maas hoorden zij niets.
Op 1 maart werd tijdens een gebedsdienst gefluisterd dat Venlo, Roermond en de plaatsen ertussen vrij waren. Vol ontroering baden ze het rozenhoedje als dankzegging. Van de Engelsen mochten vanaf 7 maart de zusters terug. De eerste zusters vertrokken naar een troosteloos, kapotgeschoten Blerick. Geen levend mens te zien, maar in het klooster krioelde het van de Amerikanen, stoottroepen op weg naar Duitsland. De onderduikers hadden in de keuken koffie gezet en boterhammen gesmeerd. Daarna ging iedereen aan de slag. Het was oppassen, want er lagen nog niet ontplofte granaten! Eerst kwam de keuken aan de beurt, want er moest toch elke dag gekookt worden! Dat deden ze op een klein fornuis, maar de zusters vonden dat het grote fornuis moest worden aangemaakt. Het werd flink onder handen genomen, want het was natuurlijk vochtig en het rookte verschrikkelijk, maar het lukte. Hier hadden ze ook aardappelen en groenten en nog een voorraad levensmiddelen, in Sevenum hadden ze er tekort aan. Handen hadden ze ook te weinig, al hielpen de Tommy’s goed mee. Mannenarbeid hoefden ze dus niet te doen. Alles was een chaos, maar ze werden het de baas. Het Antoniusklooster was het meest beschadigd, vooral door het water dat door alle ingeslagen gaten binnen liep. Bovendien lagen er nog veel spullen van andere mensen en die kwamen dit gewoon halen. Later werd dit beter geregeld.
Op 17 maart kwam Moeder Antoine en haar assistente poolshoogte nemen. Zij hadden het goede bericht dat er geen enkele van hun zusters in Nederland door bommen of granaten was getroffen! Op Paaszaterdag werd voor het eerst na de oorlog een stille H. Mis gelezen en op Paasdag een Hoogmis gezongen en de Vespers gereciteerd! Het altaar was versierd met narcissen die tussen prikkeldraad en onkruid bloeiden. In april kwam de boodschap dat het zwaar gehavende Antoniusklooster werd opgeheven met jongenspensionaat, ouden van dagen en kostlui en ook de huishoudschool voor de grotere meisjes. Dit was voor de zusters een zware slag. De hele maand april werd hard gewerkt om de scholen weer te kunnen starten op verschillende locaties. Er kwam hulp van mijnwerkers en vrijwilligers om puin te ruimen en herstelwerk te verrichten in heel Venlo en Blerick. Ook bij de zusters werd flink aangepakt. Eind april konden de lessen weer beginnen. In het pensionaat moesten de matrassen een goede beurt hebben die hadden in dit ene jaar meer geleden dan in 10 jaar.
Op vrijdag 4 mei, ’s avonds tegen 9 uur, tijdens het avondgebed: geloei van sirenes, de Duitsers hebben gecapituleerd. Nederland is vrij! In de straten wordt gedanst en gezongen, de Tommy’s doen mee in de kring! Diezelfde avond hebben de zusters God en de H. Maagd bedankt voor de bescherming van alle zusters van de Nederlandse Provincie. De zondag erna werd in gezellige kring de bevrijding samen gevierd.