Zr.Henrica: Mijn levenssituatie voordat ik intrad: thuis en in het internaat
1. Zr. Henrica over haar thuissituatie:
In Oploo stond een boerderijtje dat in 1726 was gebouwd. Mijn ouders trokken er februari 1925 in. In december van datzelfde jaar werd het eerste kind geboren. Daarna volgden er nog 12 waarvan ik de 8ste ben die in 1934 mijn leven begon. Ik denk dat ik meer door mijn oudere broers en zussen ben opgevoed dan door mijn ouders. Die hadden het te druk met het steeds groeiende gezin, met de boerderij en vader later met kantoorwerk, dat hem beter lag. We moesten al vroeg meehelpen op de boerderij, na schooltijd en in de vakantie.
Mijn ouders waren diepgelovige mensen. Op zondag 3 keer naar de kerk was heel gewoon. Ook door de week, waar ik dan de catechismus van buiten leerde of mooie verhaaltjes van heiligenleven las. In de zomermaanden was er op de eerste zondag van mei t/m september in de parochie processie. Dan mocht ik bruidje zijn en het ‘Lam Gods dragen’, een gipsen beeldje dat toch zwaar was op de wat langere tochten. Er werd thuis veel aandacht besteed aan kerkelijke feesten. Ik was gelukkig met het mondgebed dat in het gezin en de kerk plaats vond.
Als kinderen speelden we veel samen, binnen en buiten. De kinderen uit de buurt kwamen er altijd bij. Er kon veel bij ons.
Na de lagere school was ik bij het Genoveva-gilde, een meisjesclub, die wekelijks samenkwam. Daarnaast was ik zelatrice van de Zusters van het Kostbaar Bloed en haalde geld op voor de missie. Voor de Paters van Steyl verkocht ik jaarlijks de kalender en bracht hun almanak rond.
Op 13-jarige leeftijd kwam ik bij mijn oom in dienst. Daar heb ik veel kinderarbeid verricht. Mee de koeien melken, werken op het land en in de winter was er veel stalwerk. Op zaterdag kon ik mijn tante helpen met de kamer en de keuken een goede beurt te geven. Op zondagavond mocht ik enkele uurtjes naar huis. Daar voelde ik weer de warmte van een groot gezin
Als 15-jarige ging ik naar Lierop, de huishoudschool voor meisjes van het platteland. Ik was de eerste die van huis ging voor dagstudie.
De 7 voor mij hadden wat losse cursussen gevolgd of waren ook in dienst geweest voor uithulp. De jongeren na mij hebben allen kunnen studeren voor een beroep. Ik leerde in Lierop onze zusters kennen.