In mijn bestuurstijd binnen de congregatie en ook daarna had ik regelmatig pastorale gesprekken met onze bejaarde zusters. Verschillende zusters verlangden naar dit contact. In 1994 werd mij een overbruggingsjaar aangeboden en wel in Leuven. Het was een goed en fijn jaar. We waren met 10 religieuzen: 6 uit België en 4 uit Nederland. We kregen goede lesstof aangeboden. Veel op het gebied van Bijbelse exegese, Godsdienstwetenschappen, pastorale wetenschap, pastorale gesprekken enz.
Toen ik in Schijndel kwam was me alles vreemd. Ofschoon ik door mijn bestuursperiode wel innerlijke bagage verworven had, was er toch het gevoel met lege handen te staan. Stapje voor stapje kwamen er zaken op mijn weg.
We hoorden bij de Paulus parochie waarin goede diensten aangeboden werden en waarin verschillende werkgroepen actief waren. Ik bood mij aan bij de avondwakegroep. Werken op liturgisch gebied leek mij wel wat, ofschoon dit in een parochie ook nieuw was voor mij. Het was een fijne groep van 6 personen.
Ik begon op bescheiden wijze door een tijd mee te lopen en geleidelijk aan mee voor te gaan. Al heel vlug behoorde ik tot het groepje dat vooral mee voorging en in de dienst de” In memoria” verzorgde. Dit betekende ook vooraf de families bezoeken. Ook maakten we samen als groep verschillende nieuwe vieringen zodat er keuze was voor de mensen.
Na enige tijd kwamen ze vanuit de parochie of ik deel wilde nemen in het parochiebestuur. Natuurlijk gaf ik mijn ja en ontdekte de mogelijkheden en de zorgen. Er vloeiden ook voortdurend werkzaamheden uit voort. Het maken van lijsten, het aandacht hebben voor zieken, maar ook als contactpersoon functioneren tussen een aantal werkgroepen en het bestuur.
Een van die werkgroepen was de werkgroep Communie en woorddienst verzorgen. Onze pastor woonde in Hivarenbeek en had om de 2 weken de diensten in de kerk. Dit betekende dat er ook om de 2 weken een Woord-communieviering was. Onbegrijpelijk dacht ik bij mij zelf dat ik sta te preken in de kerk. Dus ook in deze groep begon ik met langzaam mee te draaien en geleidelijkaan voor te gaan. We hadden met de groep regelmatig bezinningsbijeenkomsten om elkaar te helpen. In de loop van de tijd maakten we ook voor deze groep een aantal verschillende boekjes. De pastor liet het ons zelf doen, maar we namen ze wel met hem door voor we ze in gebruik namen.
Toen ik naar Munster vertrok voor het Generaal bestuur, liet ik in Venlo de regionale religieuze gespreksgroep los. Dat was een groep die ontstaan was van uit religieuzen die “rondom vijftig waren”. In de omgeving van Schijndel was een regionale gespreksgroep van ongeveer 25 religieuzen. Daar sloot ik mij bij aan. Ook daar was het zo dat ieder graag mee deed, maar dat er weinig mensen te vinden waren, die de verantwoording voor het functioneren van de groep op zich wilden of konden nemen. Dus ook daar werd ik spoedig gevraagd om de voorzitster te worden. Dit ben ik nog steeds, maar we hebben inmiddels wel een aantal taken verdeeld, zodat de verantwoordelijkheid voor het programma, voor het gebed en de financiën, door meerdere personen gedragen wordt.
Terugkijkend zijn de Schijndelse jaren druk bezette jaren geworden, waarin ik veel contacten op allerlei niveau gezocht en gevonden heb. Ze hebben mijn leven verrijkt en ondanks het moeilijke begin kijk ik er met vreugde op terug.
Het is wonderlijk in mijn leven dat er in en door alles heengaande steeds weer nieuwe of hernieuwde zingeving boven komt drijven.