Werkzaamheden van Zr.Thérèse Voermans.
Na het kapittel van 1970 kwam er de mogelijkheid om vrij te solliciteren. Omdat ik mij zou aansluiten bij een kleine leefgroep bij de Zrs. Leonie Sengers en Catharina van Gerven in Geldrop, die al werkzaam waren in het ziekenhuis, ben ik gaan solliciteren naar werk. Dat was niet makkelijk als religieuze, want ik wilde graag tussen en met mensen blijven werken.
Via het Arbeidsbureau in Eindhoven ben ik mondeling op sollicitatiegesprek geweest, dat kon toen nog, bij Dhr. G. Leijten, directeur van een bruidsjaponnenatelier. Het was een bijzonder gesprek en hij was bekend met religieuzen. Op 01-05-1972 ben ik bij ”JOLIE” J. Leijten n.v. ateliers voor bruidskleding en modegroothandel aan het werk gegaan. Er werkten 106 personen. Dus dat was wel even wennen maar ik werd helemaal in de groep opgenomen. Het was de bedoeling dat ik met iedereen in contact kwam van administratie tot magazijnpersoneel. Het was geen bandwerk. Ieder maakte een hele bruidsjapon. Na tweeënhalf jaar in kleine groepjes gewerkt te hebben, werd ik gevraagd als modellennaaister. Dat was samenwerken met de ontwerpster dus naar de modellenafdeling en de eerste japonnen, ontworpen door de ontwerpster, knippen en uitwerken. We werkten goed samen en de contacten waren bijzonder. Als er 40 japonnen klaar waren, werden ze afgepast bij de mannequins en bekeken of het geschikte modellen waren voor de verkoop. Geregeld waren er modeshows dan was ik die avond aanwezig om de mannequins te helpen bij het aankleden. Dat was een avond voor de winkeliers. Die konden alles bekijken en bestellen. Daarna was het gezellig samenzijn met een Brabantse koffietafel als dank. Ik ben dankbaar dat ik deze jaren daar heb gewerkt met goede herinneringen en plezierige contacten met het personeel, maar ook met de familie Leijten.
Het waren elf bijzondere jaren in mijn leven waar ik met liefde en plezier aan terugdenk.
Via ”Vraag en Aanbod” ben ik op 01-01-1984 als hulpverleenster bij ”Stichting Ducdalf” Huize Odulpha in Eindhoven gaan werken voor twintig uur betaald en twintig uur als vrijwilligster. Het was meedraaien in een dienstrooster voor dag en nacht. Het was een crisisopvangcentrum voor mensen in acute nood. Via de politie, maatschappelijk werk en verschillende organisaties werden de gasten opgenomen voor dag en nacht. Als begeleidster was het heel belangrijk om te luisteren en een vertrouwensrelatie op te bouwen, want er moest concreet veel gebeuren en het aanbrengen van structuur was heel belangrijk. Mij werd vaak de begeleiding van moeders met kinderen toevertrouwd, dat lag mij wel. Vaak was het moeilijk voor kinderen, omdat er ook wel eens gasten waren die moeilijk en vervelend deden. Meestal kwam het goed uit dat de kinderen naar school gingen of al naar bed waren.
Iedere gast had zijn eigen verhaal met veel problemen van weglopen thuis of ruzie in een relatie. Regelmatig waren er gesprekken met degene die ze in het huis geplaatst had over de mogelijkheden om werk te vinden, terug naar huis of op kamers te gaan en zo verder te komen in de maatschappij.
Een keer in de week was er een vergadering met de gasten en werd er gesproken over de sfeer in huis en het verdelen van corvee. Er waren wel eens gasten die kwaad werden en wegliepen naar hun kamer. Later werd met die persoon gesproken over wat er gebeurde op dat moment.
Een keer in de week mochten ze een avond uit maar op tijd binnen zijn. Soms gebeurde het dat ze niet meer thuis kwamen. Die personen hadden we door en wij wisten dat die bij ons niet op de juiste plek waren. Wij moesten dit dan altijd doorgeven aan de instantie en vooral aan de politie. Over dit werk in ”Stichting Ducdalf” Huize Odulpha kan ik wel een boek schrijven met veel interessante verhalen. Dit belangrijk werk heb ik met veel plezier gedaan tot juni 1993.
Zr. Thérèse Voermans